Toelichting financiële begrippen

Omschrijving

Als iets langere tijd mee gaat en een bepaalde waarde heeft wordt het gezien als een langlopende bezitting op de balans (langer dan 1 jaar). We moeten het dan activeren. We activeren volgens de verwachte levensduur (afschrijvingstermijn.)

Omdat bedrijfsmiddelen meerdere jaren mee gaan moeten de aanschafkosten over meerdere jaren verspreid worden. Dit noemen we afschrijven. Van te voren zijn voor deze middelen afschrijvingstermijnen vastgelegd. Dit geeft aan in hoeveel jaar we een bedrijfsmiddel afschrijven.

Iedere gemeente krijgt een geldbedrag van het Rijk uit het Gemeentefonds. Dit is de algemene uitkering. De gemeente mag zelf bepalen waar ze het geld aan uitgeeft.

Het vrij besteedbare eigen vermogen van de gemeente. Dit vormt een buffer voor financiële tegenvallers.

Baten zijn inkomsten. Lasten zijn uitgaven. Het gaat hier om de inkomsten en uitgaven van het jaar waarin het product gebruikt wordt. Als het geld in een ander jaar ontvangen of betaald wordt, dan wordt het bedrag bij het jaar van gebruik gerekend.

Afkorting voor BTW-Compensatiefonds. Gemeenten kunnen een deel van de BTW die zij betaald hebben terugvragen. Het Rijk betaalt dit geld aan de gemeente uit het BTW-Compensatiefonds.

De wijze waarop de gemeente is georganiseerd en wordt aangestuurd.

Een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven van een (toekomstig) jaar.

Een besluit van de Raad om de vastgestelde begroting te veranderen.

Niet-financiële informatie om makkelijk een inschatting te maken van de resultaten van de beleidskeuzes.

Wanneer al bekend is waarvoor een reserve wordt gebruikt, spreken we van een bestemmingsreserve.

De daadwerkelijke waarde van de bedragen die op de balans zijn opgenomen.

Winstuitkering van een onderneming aan haar aandeelhouders.

De gemeente krijgt een geldbedrag van het Rijk. De gemeente moet dit geld gebruiken voor taken die bepaald zijn door het Rijk.

Ander woord voor toevoeging. Gebruiken we meestal als we het hebben over de toevoeging aan een voorziening.

Alle bezittingen zonder de schulden.

Het verschil tussen inkomsten en uitgaven.

Overzicht van lasten en baten van een project of een gemeentelijke dienst.

Het beleid van de gemeente over geld en de risico's die hierbij horen.

Sommige onderwerpen staan in een aparte paragraaf. Deze onderwerpen horen niet specifiek bij één programma. De onderwerpen zijn: Risico's en weerstandsvermogen, financiering, lokale heffingen, verbonden partijen, onderhoud van kapitaalgoederen, grondbeleid.

Iedere gemeente krijgt geld van het Rijk. Dit geld wordt betaald uit een spaarpot die het gemeentefonds genoemd wordt.

Een middel om ruimtelijke doelstellingen op het gebied van volkshuisvesting, lokale economie, natuur en groen, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen uit te voeren.

Geld dat bestemd is voor één jaar.

Het aanpassen van het geldbedrag aan de inflatie zodat het reële bedrag gelijk blijft.

Stijging van het algemene prijspeil in de economie

Een overzicht van de geplande investeringen. Investeringen zijn uitgaven om kapitaalgoederen aan te schaffen.

Afkorting voor Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Gemeenten kunnen één keer in de vijf jaar geld vragen om de plaatselijke omgeving te verbeteren. Zoals verbeteringen voor wonen, ruimte en milieu.

Wegen, bruggen, kades/steigers, riolering, water, groen, gebouwen, materieel, verkeersregelinstallaties, openbare verlichting, machines en apparaten in eigendom van de gemeente.

Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Een betaling aan de gemeente voor het afnemen van een gemeentelijke dienst of product

Geeft aan of een bedrijf aan zijn lopende betalingsverplichting kan voldoen.

Belastingen die aan de gemeente betaald moeten worden. Bijvoorbeeld: afvalstoffenheffing, rioolheffing, toeristenbelasting.

Voorspelling van een te verwachten resultaat of vermoedelijke uitkomst.

Verzameling van beleidsterreinen waarbinnen te bereiken doelen, resultaten en te verrichten activiteiten in samenhang met de kosten en opbrengsten zijn geformuleerd.

Reserves zijn een onderdeel van het eigen vermogen. Reserves zijn vrij te besteden. Dit wil zeggen dat tot het moment van besteding er voor gekozen kan worden om de reserve op te heffen en in te zetten voor een ander doel.

Het verschil tussen baten en lasten

Een belasting betalen aan de gemeente voor een dienst die zij voor inwoners uitvoeren. Bijvoorbeeld het aanvragen van een paspoort.

Lijst met alle bekende risico's. Ook staat daar in wat de kans is dat deze risico's optreden, de oorzaak, de gevolgen en de beheersmaatregel.

Risico: de kans op een financiële tegenslag. Weerstandsvermogen: de mate waarin de gemeente onverwachte kosten op kan vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de taken van de gemeente.

Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen.

Geld dat bestemd is voor meerdere jaren.

Overzicht van het maximale aan subsidies die het College wil verstrekken na akkoord van de Gemeenteraad.

Indirecte kosten gericht op sturing en ondersteuning van de gemeentelijke organisatie.

Beheren van het geld van de gemeente.

Bezittingen waarvan het benodigde vermogen voor langer dan een jaar is vastgelegd (bijv. gebouwen).

Een document met vastgelegde regels.

Bezittingen waarvan het benodigde vermogen voor korter dan een jaar is vastgelegd.

Een boekhoudkundige rekening waar periodiek geld op wordt gezet om dit in de toekomst te gebruiken voor het doel waarvoor de voorziening is opgezet. Bijvoorbeeld voor groot onderhoud aan gebouwen.

Iets opeisen van iets of iemand. Uitzetting met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.

Alle verplichtingen en schulden.

De middelen en mogelijkheden waarover we beschikken om niet begrote kosten op te vangen.

Een cijfer wat aangeeft in hoeverre een organisatie eventuele risico's financieel op kan vangen.